Uit het bidprentje van Karel van Isacker
'k Lag ter aarden en 'k aanbad u,
neêrgeboren in mijn niet,
en mijn herte zong een lied,
schoon ik zweeg en weende, dat u,
Heere, alleen bekend moet zijn,
en dit arem herte mijn!
Eerwaarde pater
Karel Van Isacker S.J.
Geboren in Mechelen op 26 juni 1913
Ingetreden te Drongen op 23 september 1933
Tot priester gewijd op 24 augustus 1945
Overleden te Niel-bij-As op 25 augustus 2010
Karel Van Isacker werd te Mechelen geboren op 26 juni 1913. Zijn moeder was van Ninove, zijn vader uit Torhout. Hij deed zijn humaniorastudies bij de jezuïeten te Aalst, en had − zoals hijzelf zei − veel te danken aan sommigen van zijn leraren. In 1933 trad hij in te Drongen en werd priester gewijd in 1945. Hij promoveerde tot doctor in de Geschiedenis aan de universiteit te Leuven in 1954, met het proefschrift 'Werkelijk en wettelijk land'. In 1950 werd hij benoemd tot hoogleraar aan de Handelshogeschool Sint-Ignatius te Antwerpen en maakte er de groei en de omvorming mee van de instelling naar de Universitaire Faculteiten Sint-Ignatius. Hij was een boeiend lesgever die de leerstof actualiseerde en de eigen tijd trachtte te verklaren vanuit het verleden. Hij behoorde tot de baanbrekers van onze hedendaagse geschiedenis. In 1959 verscheen het boek 'Het Daensisme'. Hiermee maakte hij naam bij een breed publiek. In 1961 verscheen 'Meesters en huurlingen'. In 1963 'De Antwerpse dokwerker', waarvoor hij de Camille Huysmans-prijs kreeg. Dan volgden 'Afscheid van de havenarbeider', 'Herdelijke brieven over politiek' en 'Geschiedenis voor mensen'. Daarin schreef hij: De historicus is geen registrator van feiten. Hij is een herschepper. Hij sprak hier over de 'kunst van de geschiedenis': het historisch werk van vele universitair geschoolden getuigt van een verkeerde opleiding, omdat men van hen zozeer wetenschapsmensen heeft gemaakt dat de kunstenaar in hen verschrompelde.
Pater Van Isacker keek met leedwezen naar de vernietiging van de natuur. In zijn essay 'Het land van de dwazen' schreef hij: Het land van de dwazen, dat is het land waar de natuur stelselmatig wordt vernield, waar schoonheid en oorspronkelijkheid worden opgeofferd aan de welvaart. (...) De wortel van onze verdwazing is de hebzucht, de jacht op bezit en aanzien.
In 1970 verscheen 'De zaak Irma Laplasse. Stukken voor een dossier'. Hierin klaagde hij aan dat deze volksvrouw, die in 1945 werd terechtgesteld wegens verklikking, onschuldig was ter dood gebracht. De bedoeling van het boek was via een proces wegens smaad aan de magistratuur, een herziening van het proces Laplasse af te dwingen. Mijn kritiek van het gerechtelijk dossier is bijgevolg en onvermijdelijk ook een kritiek op diegenen die de doodstraf eisten en uitspraken.
De bekroning van zijn oeuvre werd het tweedelig werk 'Mijn land in de kering, 1930-1980'. In het woord vooraf heet het: Dit boek is geen objectieve beschrijving van het verleden. Het is een poging om de actualiteit van honderdvijftig jaar geschiedenis te begrijpen (...) die van een nog vriendelijke samenleving de betonmaatschappij maakte die ons kwelt en ergert. Er is slechts kans op een toekomst, als de mens er in slaagt te breken met de doem van een bestaan dat op louter stoffelijke welvaart is gericht.
In 1983 nam Pater Van Isacker afscheid van de Universitaire Faculteiten Sint-Ignatius. Samen met een oud-studente begon hij het religieuze werk aan de Caelenberg te Niel-bij-As. De schuur en de stal van een oude Kempische hoeve werden omgebouwd tot kapel. En de commissie 'Ecclesia Dei' uit Rome verleende hem het 'celebret' om de oude Romeinse ritus te gebruiken in de liturgie. Hij was ervan overtuigd dat alleen het sacrale de Kerk kon redden. In zijn boekje 'Ontwijding' staat na het voorwoord een zin uit de Klaagliederen van de profeet Jeremias:
'Het goud heeft zijn glans verloren,
dof is het edel metaal,
en de stenen van het heiligdom liggen verspreid
op alle hoeken der straten'.
Het herstel van de vroomheid is een terugkeer naar de blijvende waarden van trouw, zuiverheid, van dienstbetoon en van eensgezindheid, dat prachtig woord waarmee alles is gezegd: het is de band van allen met Christus, in de eenheid van geloof en eigen aard, een brug die reikt over de generaties en allen samenhoudt in dezelfde liefde en trouw. Ook dit zijn woorden die hij ons op het feest van O.-L.-Vrouw van Vlaanderen, als een aanmaning heeft nagelaten.
Nu Karel Van Isacker van ons is heengegaan, dringt zich nogmaals het woord op van Jezus: Wie in Mij gelooft zal leven, al is hij gestorven.
AVONDLAND
Daar waar Gij bloedrode Zon
aan onze vloedlijn moet verdwijnen,
ach mocht hier dan vanzelf aandeinen
elke schelp tegemoet het ogenblik
van Uw golf na golf doorglorende blik.
Zij 't reeds ten teken van een grondakkoord
er tot fonkelende parels verwoord,
er alle verdonkering voorbij
Uw openbaring doorheen een schrei.
juni 2010